Goede remmen op een kinderfiets zijn geen overbodige luxe. Als je merkt dat je kind de remhendel helemaal moet inknijpen voordat de fiets een beetje begint af te remmen, of als de remmen een piepend geluid maken, dan is het tijd om ze bij te stellen. Dat klinkt misschien iets wat ingewikkeld, maar dat valt echt wel mee. Zeker als je weet waar je op moet letten.
Wat voor remmen zitten op een kinderfiets?
De meeste kinderfietsen zijn uitgerust met V-brakes: twee remarmen met rubberen blokjes aan weerszijden van het wiel. Als je aan de remhendel trekt, worden die armen naar elkaar toegetrokken, zodat de blokjes tegen de velg van het wiel drukken. Wanneer dat systeem niet goed is afgesteld, werken de remmen niet goed. Ze maken dan bijvoorbeeld herrie, schuren, of raken de band in plaats van de velg.
Controleer de remblokjes
Begin altijd even met een korte inspectie. Kijk naar de remblokjes: zien ze er versleten uit? Zijn ze bijna helemaal glad of zitten er scheurtjes in? Dan is het tijd om ze te vervangen. Je kunt dat doen met een inbussleutel: even losdraaien, nieuwe erop zetten, vastdraaien. Geen hogere wiskunde.
Zijn de blokjes nog goed, maar raken ze niet netjes de velg? Dan moet je ze bijstellen. Draai het boutje dat het blokje vasthoudt een beetje los, verschuif het blokje zodat het precies tegen het metalen deel van het wiel aankomt, en draai het weer vast. Zorg ervoor dat het blokje niet tegen de band komt. Dat slijt de band kapot en geeft geen goede remkracht. Ook wil je dat het blokje recht tegen het wiel aankomt en niet scheef of onder een rare hoek.
Stel de kabel af
Als je blokjes goed staan, maar je moet de remhendel nog steeds bijna helemaal inknijpen voor je iets merkt, dan is de kabel waarschijnlijk te slap gespannen. Je kunt dat heel simpel oplossen door aan het kleine draaiknopje bij de remhendel te draaien. Dat is een soort zilverkleurig ringetje waar het kabeltje doorheen loopt. Door het een beetje naar buiten te draaien, trek je de kabel iets strakker. Dat maakt het remmen direct wat strakker. Een halve tot één draai is vaak al genoeg. Daarna draai je het borgmoertje er tegenaan zodat het niet terugdraait.
Als dat nog niet genoeg is, moet je de kabel bij de rem zelf strakker zetten. Dat klinkt misschien wat ingewikkeld, maar ook dat valt echt wel mee. Je knijpt met één hand de twee remarmen naar elkaar toe, alsof je aan het remmen bent. Onderaan zie je dat de remkabel met een klein schroefje (of boutje) vast zit. Dat draai je met een inbussleutel een beetje los. Dan trek je de kabel iets strakker aan en draai je het weer vast. Laat de rem los en test of je kind nu minder ver hoeft te knijpen bij het remmen. Het moet stevig aanvoelen, maar niet zo strak dat je wiel meteen blokkeert. Een beetje speling is juist goed.
Zet het systeem recht
Soms merk je dat het ene remblokje eerder tegen het wiel komt dan het andere. Dan staat het systeem scheef. Aan de zijkant van de remarmen zit een klein schroefje. Daarmee kun je de spanning van de veer in de arm aanpassen. Draai het schroefje aan de kant die achterblijft iets verder in en kijk of de armen dan gelijk gaan bewegen. Vaak hoef je maar een kwartslag te draaien.
Klaar!
Als alles goed is afgesteld, moet het wiel netjes stoppen zodra je remt. Zonder piepen, schuren of ongelijk remmen. Draai even aan het wiel met de fiets op z’n kop en rem dan een paar keer. Werkt het soepel en grijpen de remmen snel en gelijk? Dan is het gelukt.
En zie je wel? Het viel mee, toch? Viel het niet mee? Overweeg dan eens ons duurzame kinderfiets abonnement. Daarmee hoef je je nooit meer zorgen te maken over piepende of slecht werkende remmen en zit je kind altijd op de juiste maat fiets.